slibberig
Nederlands
Woordafbreking
- slib·be·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slibberig | slibberiger | slibberigst |
verbogen | slibberige | slibberigere | slibberigste |
partitief | slibberigs | slibberigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
slibberig [2]
- nat, glad, koud en smerig door slib en modder
- Wadend door het brakke water trekt de stoet door de donkere gangen. „Het is hier vrij slibberig”, waarschuwt Beerten. „Ge moet voorzichtig blijven.” Lampjes lichten op in het duister. Er sijpelt water naar beneden. De gids waarschuwt voor verraderlijke geultjes. [3]
- Hij had die julidag precies de weersomstandigheden waarin hij excelleert: veel regen. Dan kan Boom – die ook veldrijder is – zijn crosstalent op de modderige, slibberige weggetjes goed gebruiken. [4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord slibberig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- slibberig op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad J. Visscher 10-06-2005 Onderaards Antwerpen
- NRC Steven Verseput 13 april 2015 Oersterke John wint de koers van Lars
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.