skimmen
Nederlands
Woordafbreking
- skim·men
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
skimmen |
skimde |
geskimd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
skimmen
- onovergankelijk de magneetstrip van een (inmiddels verouderd) bankpasje van een ander kopiëren met het doel, als het tevens lukt de pincode van die bankpas te bemachtigen, daarmee illegaal geldopnames te verrichten
Gangbaarheid
- Het woord skimmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'skimmen' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.