sjaal
Nederlands
Woordafbreking
- sjaal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘omslagdoek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1822 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjaal | sjaals |
verkleinwoord | sjaaltje | sjaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
sjaal m
- (kleding) een langwerpige lap stof die om de hals gedragen wordt
- Zo'n 96 procent van alle klussen is inmiddels ingevuld. Het gaat dus om ‘de laatste wapperende handen’, laat Van der Herberg weten. Ook kan de stichting nog nieuwe, zachte handdoeken gebruiken. Mooi verpakt met een touwtje of strikje eromheen. Die worden dan meegegeven in de pakketten. Vorig jaar ging het om gebreide mutsen en sjaals. Een ‘warm extraatje’, bij de levensmiddelen. [2]
Vertalingen
1. een langwerpige lap stof die om de hals gedragen wordt
Gangbaarheid
- Het woord sjaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sjaal' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "sjaal" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Tubantia Marco van den Berg 06-12-18 Vijftig vrijwilligers en zachte handdoeken nodig voor Zwolse kerstpakkettenactie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.