singulariteit
Nederlands
Woordafbreking
- sin·gu·la·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse singularité, van het Latijnse 'singularitas' met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | singulariteit | singulariteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
singulariteit v
- het niet van toepassing zijn van de normaal geldige regels
- (wiskunde) een punt waarvoor een functie of een van zijn afgeleiden niet gedefinieerd is
- De functie tan(x) heeft een singulariteit voor de waarde π/2.
- (wiskunde) het singulair zijn
- Ten gevolge van de singulariteit van de matrix kan deze niet geïnverteerd worden.
Gangbaarheid
- Het woord singulariteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'singulariteit' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.