simplist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sim·plist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord simplist -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

simplist

  1. iemand die simplistisch redeneert, die de zaken simplistisch voorstelt, beschouwt, aanpakt
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'simplist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.