shag
Nederlands
Woordafbreking
- shag
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sigarettentabak’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shag | - |
verkleinwoord | shagje | shagjes |
Zelfstandig naamwoord
shag m
- fijn gekorven tabak voor sigaretten en om zelf sigaretten te rollen
Gangbaarheid
- Het woord shag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shag' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.