sepia
![]() Sepia's [1] |
Een sepia [4] van Henry Longfellow |
Nederlands
Woordafbreking
- se·pia
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kalkachtige rugplaat van inktvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1861 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sepia | sepia's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
sepia v/m
- (koppotigen) een weekdier behorende tot de orde Sepiida
- Het leven van een sepia is maar kort: een jaar of twee.
- de diepbruine kleurstof in de inktzak van [1]
- (kleur) een diepbruine kleur zoals die van [2]
- een foto behandeld met sulfide of selenide die daardoor een permanentere bruinige kleur gekregen heeft
- Er zijn nog een aantal sepia's van mijn overgrootouders.
Gangbaarheid
- Het woord sepia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sepia' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Zelfstandig naamwoord
sepia
- (RAL-kleur) sepiabruin, een kleur met RAL-nummer 8014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.