schuursel
Nederlands
Woordafbreking
- schuur·sel
Zelfstandig naamwoord
schuursel o [1]
- het fijne stof dat vrijkomt bij schuren
- Louis had een toets uit het manuaal gelicht en schuurde die voorzichtig. ‘Goed zo?’ vroeg hij. Hij aaide het schuursel van de toets en toonde hem aan zijn vader. [2]
Gangbaarheid
- Het woord schuursel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schuursel' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- DBNL (1988)–Paul Meeuws: Badhuis in de sneeuw geraadpleegd 23-11-2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.