scherf
![](../I/m/AGMA_Ostrakon_P%C3%A9ricl%C3%A8s.jpg)
Een ostracon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: scherf (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /sχɛrf/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /sxɛrf/
Woordafbreking
- scherf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stuk van gebroken voorwerp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scherf | scherven |
verkleinwoord | scherfje | scherfjes |
Zelfstandig naamwoord
scherf v/m
- een onregelmatig gevormd stuk materie dat deel heeft uitgemaakt van een groter geheel
- Men zegt vaak, nadat er een stuk servies aan scherven gevallen is, dat scherven geluk brengen.
- een fragment van een granaat
Hyponiemen
- diamantscherf, glasscherf, keramiekscherf, porseleinscherf, potscherf
Afgeleide begrippen
- scherfbom, scherfgranaat, scherfvrij, scherfwerend
Vertalingen
1. een onregelmatig gevormd stuk materie dat deel heeft uitgemaakt van een groter geheel
2. een fragment van een granaat
Een granaatscherf
Gangbaarheid
- Het woord scherf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'scherf' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.