schenden
Nederlands
Woordafbreking
- schen·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schenden |
schond |
geschonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
schenden
- overgankelijk iets niet in acht nemen
- Zijn handelwijze schond een eerdere afspraak.
- De Zweedse regering start een landelijke voorlichtingscampagne over wat te doen bij crisis en oorlog. Alle Zweden krijgen een brochure toegestuurd met praktische tips over noodvoorraden, slingerradio's en schuilkelders. De Zweden, geen lid van de NAVO, worden onder meer nerveus van Russische straaljagers die het luchtruim schenden [3]
- te schande maken
- bederven, verderven, aantasten, beschadigen
Hyponiemen
- beschenden
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- De rechten van iemand schenden.
- Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht
wie slecht spreekt over zijn familie, spreekt slecht over zichzelf
Vertalingen
1. iets niet in acht nemen
Gangbaarheid
- Het woord schenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schenden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.