scharrelaar
Nederlands
![](../I/m/European_roller.jpg)
[3] scharrelaar
Woordafbreking
- schar·re·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van scharrelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scharrelaar | scharrelaars |
verkleinwoord | scharrelaartje | scharrelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
scharrelaar m [1]
- iemand met een ongeregeld liefdesleven
- Keith Floyd was een scharrelaar die steeds weer nieuwe projecten ondernam: baantjes, restaurants, echtgenotes.[2]
- iemand met een ongeregeld werkzaam leven
- Onder hen waren ook handige scharrelaars, die om een beetje extra geld te verdienen wat koopwaar op de rug meenamen.[3]
- (vogels) Coracias garrulus
vogel uit de familie van de scharrelaars
- De Europese Unie had de dolfijn van Cuvier en de scharrelaar, een zeldzame vogelsoort, voorgedragen. Deze moeten nu ook beter beschermd worden. Van de 32 diersoorten die waren voorgedragen, is alleen de leeuw niet op de lijst gekomen, omdat verschillende Afrikaanse landen dit niet zagen zitten.[4]
Vertalingen
2. iemand met een ongeregeld werkzaam leven
Gangbaarheid
- Het woord scharrelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'scharrelaar' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant Onno Kleyn 15 februari 2017
- de Telegraaf JOOP DUIJS 25 apr. 2015
- de Telegraaf 07 nov. 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.