schallen
Nederlands
Woordafbreking
- schal·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
schallen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schallen |
schalde |
geschald |
zwak -d | volledig |
- veel lawaai of geluid (laten) maken
- Feministische hymnes schallen via oordopjes door mijn schedel. ‘All the women who are independent, throw your hands up at me’ [4]
- Een ruime helft van de 4028 Enschedeërs heeft overlast van vuurwerk. Grootste overlastgever zijn de harde knallen die de laatste dagen van het jaar in een door de wijken schallen. [5]
- De Koning lachte luid zodat het schalde door de Raadszaal. [6]
Gangbaarheid
- Het woord schallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schallen' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "schallen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- schallen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard dinsdag 19 september 2017
- de Standaard 14 oktober 2017
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 109
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.