scan
Nederlands
Woordafbreking
- scan
Woordherkomst en -opbouw
- ontleend aan het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scan | scans |
verkleinwoord | scannetje | scannetjes |
Zelfstandig naamwoord
scan m
- het scannen
- het resultaat van voornoemde handeling
Werkwoord
vervoeging van |
---|
scannen |
scan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scannen
- Ik scan.
- gebiedende wijs van scannen
- Scan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scannen
- Scan je?
Gangbaarheid
- Het woord scan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'scan' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.