samengaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samengaan
ging samen
samengegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

samengaan

  1. bij elkaar passen
    • Die twee grote banken gingen goed samen en daarom gingen ze fuseren. 
  1. het gemeenschappelijk doen van iets
    • Zij gaan samen op vakantie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord samengaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.