salpeter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sal·pe·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘kaliumnitraat’ voor het eerst aangetroffen in 1373 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse sal (zout) en het Griekse πέτρα (rots, steen)
enkelvoud meervoud
naamwoord salpeter salpeters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

salpeter o

  1. (scheikunde), (mineraal) een mineraal bestaande uit kaliumnitraat
    • Kool, zwavel en salpeter zijn de oorspronkelijke bestanddelen van buskruit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord salpeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.