saar

Niet te verwarren met: Saar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  saar    (hulp, bestand)
  • IPA: /sar/
Woordafbreking
  • saar
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

saar v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) verdriet, pijn

Gangbaarheid

  • Het woord 'saar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Noors

Bijvoeglijk naamwoord

saar

  1. verouderde spelling of vorm van sår van vóór 1917
(verouderd) onbepaalde mannelijke en vrouwelijke vorm enkelvoud van de stellende trap van saar

Zelfstandig naamwoord

saar

  1. verouderde spelling of vorm van sår van vóór 1917
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van saar, o

Nynorsk

Bijvoeglijk naamwoord

saar

  1. verouderde spelling of vorm van sår van vóór 1917
(verouderd) onbepaalde mannelijke en vrouwelijke vorm enkelvoud van de stellende trap van saar

Zelfstandig naamwoord

saar

  1. verouderde spelling of vorm van sår van vóór 1917
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van saar, o
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.