ruimde af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruim·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afruimen

ruimde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afruimen
    • Ik ruimde af. 
    • Jij ruimde af. 
    • Hij, zij, het ruimde af. 

Gangbaarheid

  • Het woord ruimde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.