ruimde af
Nederlands
Woordafbreking
- ruim·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afruimen |
ruimde af
- enkelvoud verleden tijd van afruimen
- Ik ruimde af.
- Jij ruimde af.
- Hij, zij, het ruimde af.
- Ik ruimde af.
Gangbaarheid
- Het woord ruimde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.