risten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ris·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
risten
ristte
gerist
zwak -t volledig

Werkwoord

risten [1] [2]

  1. overgankelijk tot een ris bijeenvoegen
  2. overgankelijk van de ris afnemen
Hyponiemen
  • aanristen, afristen
Afgeleide begrippen
  • rister, ristster

Zelfstandig naamwoord

risten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rist

Werkwoord

vervoeging van
rissen

risten

  1. meervoud verleden tijd van rissen
    • Wij risten. 
    • Jullie risten. 
    • Zij risten. 

Gangbaarheid

  • Het woord risten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
21 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.