rissen
Nederlands
Woordafbreking
- ris·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rissen |
riste |
gerist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
rissen
- tot een bundel, 'ris', samenvoegen
- bessen of druiven in één beweging van een takje, 'ris', halen
- een bundel vlas, 'ris', over een scherpe rand heen en weer trekken om houtige deeltjes tussen de vezels vandaan te halen
Gangbaarheid
- Het woord rissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rissen' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.