ril

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ril    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ril
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ril rillen
verkleinwoord rilletje rilletjes

Zelfstandig naamwoord

ril v / m [3] [4]

  1. groef, geul
Afgeleide begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen rilrillerrilst
verbogen rillerillererilste
partitief rilsrillers-

Bijvoeglijk naamwoord

ril [5]

  1. schuw

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
rillen

ril

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rillen
    • Ik ril. 
  2. gebiedende wijs van rillen
    • Ril! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rillen
    • Ril je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.