rijd dicht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijd dicht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dichtrijden

rijd (...) dicht

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtrijden
    • Ik rijd dicht. 
  2. gebiedende wijs van dichtrijden
    • Rijd dicht! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtrijden
    • Rijd je dicht? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.