rijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijd    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /rɛɪ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /rɛːt/
    • (Limburg): /rɛɪ̯d/
Woordafbreking
  • rijd

Werkwoord

vervoeging van
rijden

rijd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijden
    • Ik rijd. 
  2. gebiedende wijs van rijden
    • Rijd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijden
    • Rijd je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.