revolver
![](../I/m/Wielrijdersrevolver-Reclame-in-LeonidasPrijscourant-1913.jpg)
Revolver.
Nederlands
Woordafbreking
- re·vol·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vuistvuurwapen met draaiende kamer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revolver | revolvers |
verkleinwoord | revolvertje | revolvertjes |
Gangbaarheid
- Het woord revolver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'revolver' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- re·vol·ver
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
revolver |
revolvía |
revuelto |
volledig |
Werkwoord
revolver
- overgankelijk omkeren, roeren, omroeren
- omdraaien (van het hoofd), afwenden (van blik)
- overhoop halen
- doorzoeken
- in opstand brengen
Verwijzingen
- revolver in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.