resusfactor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·sus·fac·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘antigene factor in het bloed’ voor het eerst aangetroffen in 1966 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord resusfactor resusfactoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

resusfactor m [3]

  1. (biologie) antigene factor in het bloed
Schrijfwijzen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord resusfactor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.