restant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • res·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overschot’ voor het eerst aangetroffen in 1377 [1]
  • Naamwoord van handeling van resteren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord restant restanten
verkleinwoord restantje restantjes

Zelfstandig naamwoord

restant o

  1. wat is overgebleven, het overschot of overblijfsel
  2. wat nog niet geleverd, verricht of betaald is

restant m [3]

  1. schuld die waarschijnlijk niet betaald zal worden
  2. achterstallige schuldenaar
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • restantbedrag, restantbewijs, restantenboek, restantencijfer, restantenlijst, restantenopgave, restantenpartij, restantpartij, restantvoorraad, restantwaarde

Gangbaarheid

  • Het woord restant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen


Frans

Werkwoord

restant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van rester
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.