reseda
Nederlands
Woordafbreking
- re·se·da
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, Als ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1544 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reseda | reseda's |
verkleinwoord | resedaatje | resedaatjes |
Zelfstandig naamwoord
reseda v / m [3]
- (plantkunde) Resedaceae
een familie van kruidachtige planten - (kleur) grijsachtig groen
Hyponiemen
- welriekende reseda
Gangbaarheid
- Het woord reseda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reseda' herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.