reseda

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·se·da
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, Als ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1544 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord reseda reseda's
verkleinwoord resedaatje resedaatjes

Zelfstandig naamwoord

reseda v / m [3]

  1. (plantkunde) Resedaceae een familie van kruidachtige planten
  2. (kleur) grijsachtig groen
Hyponiemen
  • welriekende reseda
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reseda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.