representant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pre·sen·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vertegenwoordiger’ voor het eerst aangetroffen in 1657 [1]
  • Naamwoord van handeling van representeren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord representant representanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

representant m [3]

  1. vertegenwoordiger (van iets of iemand)
  2. (kunst) persoon die drager is van een bepaalde eigenschap, die exponent is van een bepaalde stroming
  3. element dat gelijkwaardig is aan en in de plaats kan treden van een ander, vervanger, plaatsvervanger

Gangbaarheid

  • Het woord representant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.