renommée

Niet te verwarren met: renommee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  renommée    (hulp, bestand)
  • IPA: /rənɔˈme/
Woordafbreking
  • re·nom·mée
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

renommée v

  1. verouderde spelling of vorm van renommee van vóór 1955
  2. (verouderd) indirecte bekendheid (alleen in onderstaande uitdrukking, zie spellingregel 4.B)
    • Mijnheer Janssen: Hier, vrouwtje, stel ik je den heer Pietersen voor, mijn intiemsten vriend. Mijnheer Pietersen: Zeer aangenaam, mevrouw, want par renommée was u me al bekend. Uw man heeft me wel eens charmante brieven laten zien, die zijn lieve Marie hem schreef. Mevrouw Janssen: Maar ik heet Willy! [1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • par renommée
van naam; bij reputatie; uit verhalen

Gangbaarheid

  • Het woord 'renommée' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  renommée     la renommée     renommées     les renommées  

Zelfstandig naamwoord

renommée v

  1. faam
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.