renommée
Nederlands
Woordafbreking
- re·nom·mée
Zelfstandig naamwoord
renommée v
- verouderde spelling of vorm van renommee van vóór 1955
- (verouderd) indirecte bekendheid (alleen in onderstaande uitdrukking, zie spellingregel 4.B)
- Mijnheer Janssen: Hier, vrouwtje, stel ik je den heer Pietersen voor, mijn intiemsten vriend. Mijnheer Pietersen: Zeer aangenaam, mevrouw, want par renommée was u me al bekend. Uw man heeft me wel eens charmante brieven laten zien, die zijn lieve Marie hem schreef. Mevrouw Janssen: Maar ik heet Willy! [1]
Uitdrukkingen en gezegden
- par renommée
van naam; bij reputatie; uit verhalen
Gangbaarheid
- Het woord 'renommée' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'renommée' herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "Ai!" in: Kikeriki nr. 30, zondagsblad Haagsche Courant nr. 8526 (12 december 1910); p. 21 (bijlage p. 1) kol. 2; geraadpleegd 2017-05-27
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.