rekende af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ken·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afrekenen

rekende af

  1. enkelvoud verleden tijd van afrekenen
    • Ik rekende af. 
    • Jij rekende af. 
    • Hij, zij, het rekende af. 

Gangbaarheid

  • Het woord rekende af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.