reiken
Nederlands
Woordafbreking
- rei·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reiken |
reikte |
gereikt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
reiken
- ~ naar: de armen uitstrekken tot iets
- Hij reikte naar de pot die op de hoogste plank stond maar kon er net niet bij.
- ~ tot (aan): werkzaam of aanwezig zijn tot een bepaalde grens
- Het verspreidingsgebied van de lepelaar reikt in het uiterste noordwesten tot aan Nederland.
Hyponiemen
- aanreiken, afreiken, bereiken, handreiken, opreiken, overreiken, rondreiken, toereiken, uitreiken, verreiken
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord reiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reiken' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.