raker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·ker

Bijvoeglijk naamwoord

raker

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van raak


Noors

Woordafbreking
  • ra·ker
Naar frequentie 5057

Werkwoord

raker

  1. tegenwoordige tijd van rake

Zelfstandig naamwoord

raker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van rake


Nynorsk

Woordafbreking
  • ra·ker

Zelfstandig naamwoord

raker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van rake
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.