publiekelijk
Nederlands
Woordafbreking
- pu·blie·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | publiekelijk | publiekelijker | publiekelijkst |
verbogen | publiekelijke | publiekelijkere | publiekelijkste |
partitief | publiekelijks | publiekelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
publiekelijk
- in het openbaar, ten overstaan van toeschouwers
- Hij werd getrakteerd op een publiekelijke schoffering.
Gangbaarheid
- Het woord publiekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'publiekelijk' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.