protectionisme
Nederlands
Woordafbreking
- pro·tec·ti·o·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bescherming van de eigen economie d.m.v. invoerrechten e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1851 [1]
- afgeleid van het Engelse protection met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | protectionisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
protectionisme o
- het streven naar volmaaktheid
- (economie) economisch stelsel, gebaseerd op beschermende rechten
Gangbaarheid
- Het woord protectionisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'protectionisme' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.