privacy
Nederlands
Woordafbreking
- pri·va·cy
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘persoonlijke vrijheid’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privacy | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
privacy v
- de sfeer van persoonlijke afzonderlijkheid hetgeen betekent dat iemand dingen kan doen zonder dat de buitenwereld daar weet van heeft, inbreuk op maakt, of een corrigerende invloed op uitoefent
- Het recht op privacy is zienderogen in gevaar gekomen.
- Dochter Melanie: “In het begin kwamen er ook fans aan de deur, dat was wel wennen. We hebben een tijdje met de gordijnen dicht geleefd. Daarna nam Gio een video op om te vragen of ze wel onze privacy wilden respecteren. Dat hielp, een beetje. Soms komen er nog wel eens mensen, maar vaak doen we niet open.” [3]
Afgeleide begrippen
- privacybelang, privacycommissie, privacydeskundige, privacyregel, privacyschending, privacyverdrag, privacywaakhond, privacywetgeving
Gangbaarheid
- Het woord privacy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'privacy' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "privacy" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- privacy op website: Etymologiebank.nl
- Trouw Babette Rijkhoff- 12:14, 31 maart 2018 Het succes van de familievloggers: 'We hebben een tijdje met de gordijnen dicht geleefd'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.