prestige
Nederlands
Woordafbreking
- pres·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zedelijk overwicht’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prestige | prestiges |
verkleinwoord | prestigetje | prestigetjes |
Zelfstandig naamwoord
prestige o
- een goede naam op grond van echte prestaties en capaciteiten
- Hij had een mooi prestige behaald.
Hyponiemen
- superprestige
Afgeleide begrippen
- prestige-element, prestigeduel, prestigekwestie, prestigemerk, prestigeobject, prestigeproject, prestigeslag, prestigestrijd, prestigeverlies, prestigewinst, prestigezaak, prestigieus
Gangbaarheid
- Het woord prestige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prestige' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.