presteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pres·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tot stand brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Franse prester (met het achtervoegsel -eren) of van het Latijnse praestare (leveren, presteren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
presteren
presteerde
gepresteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

presteren

  1. overgankelijk iets ~: een overtuigende sociale bijdrage leveren
    • Hij presteerde veel in zijn beroep. 
  1. inergatief het ~ om iets doen dat opzien baart in de slechte zin van het woord
    • Hij presteerde het om opnieuw te laat te komen. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: goed presteren
  • [1]: minder goed presteren
  • [1]: onder zijn niveau presteren
  • [1]: slecht presteren
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord presteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.