preker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van preken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord preker prekers
verkleinwoord prekertje prekertjes

Zelfstandig naamwoord

preker

  1. iemand die preekt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'preker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.