preker
Nederlands
Woordafbreking
- pre·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | preker | prekers |
verkleinwoord | prekertje | prekertjes |
Zelfstandig naamwoord
preker
- iemand die preekt
Gangbaarheid
- Het woord 'preker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'preker' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.