predictie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predictie    (hulp, bestand)
  • IPA: /preˈdɪksi/
Woordafbreking
  • pre·dic·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord predictie predicties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

predictie v

  1. voorspelling
    • Of hij thuis een kristallen bol heeft weten we niet, maar onze hoogsteigen Frank Heinen waagde zich wel aan een voorzichtige predictie op het Sportjaar 2014. Speciaal voor u verklapt hij wat er het komende jaar op sportgebied te gebeuren staat. Ook de meest prangende sportvraag wordt beantwoord. En het antwoord erop luidt: ja, er komt een rondvaart door de grachten. [2] 
    • "Maar inmiddels komt toch steeds meer de nadruk te liggen op de vraag 'wat als...'. Er komt dus een stuk predictie bij kijken", zegt Vercraeye. "Niet dat wij marktaandelen voorspellen, maar er wordt ons wel steeds meer gevraagd een basisoriëntatie te geven." [3] 
Afgeleide begrippen
  • predictiemodel

Gangbaarheid

  • Het woord 'predictie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.