precieus
Nederlands
Woordafbreking
- pre·ci·eus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gekunsteld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | precieus | precieuzer | precieust |
verbogen | precieuze | precieuzere | precieuste |
partitief | precieus | precieuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
precieus
- nauwkeurig, verfijnd
- De schrijver beschrijft op precieuze wijze de voorwerpen.
- bekakt, gemaakt deftig, overdreven fijnzinnig
- Achter het raam zaten twee dames met precieuze gebaartjes thee te drinken. [2]
- Meneer de wijnkenner. Gaat straks precieus zitten nippen aan mousserende vuiligheid, die de kruidenier nog niet voor een knaak zou durven verkopen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord precieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'precieus' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "precieus" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- J. Bernlef, Buiten is het maandag
- S. Carmiggelt, Duiven melken & Alle orgels slapen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.