poëet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·eet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dichter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord poëet poëten
verkleinwoord poëetje poëetjes

Zelfstandig naamwoord

poëet m

  1. (kunst), (beroep) iemand die dichtkunst voorbrengt
    • Hij is een waar poëet! 
Synoniemen
Hyponiemen
  • prulpoëet

Gangbaarheid

  • Het woord poëet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.