potig
Nederlands
Woordafbreking
- po·tig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gespierd’ voor het eerst aangetroffen in 1802 [1]
- Afleiding van poot met het achtervoegsel -ig.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | potig | potiger | potigst |
verbogen | potige | potigere | potigste |
partitief | potigs | potigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
potig
- stevig uit de kluiten gewassen, weerbaar, ruig
- Met die potige kerel kun je beter maar uitkijken.
Gangbaarheid
- Het woord potig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'potig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.