poliklinisch

Nederlands

wachten op een poliklinische behandeling
Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·kli·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Grieks pólis (stad) en klīnikós (heelmeester)
  • afgeleid van polikliniek met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen poliklinischpoliklinischer
verbogen poliklinischepoliklinischere
partitief poliklinischpoliklinischers-

Bijvoeglijk naamwoord

poliklinisch

  1. (medisch) met betrekking tot een een polikliniek (van een behandeling in een ziekenhuis dat opname niet nodig is)
    • De Nederlandse Prinses Beatrix is geopereerd aan staar aan haar linkeroog. De operatie is donderdag uitgevoerd in Londen. Na de poliklinische ingreep kon Beatrix het ziekenhuis weer verlaten. Dat heeft de Rijksvoorlichtingsdienst vrijdag laten weten. [1] 
    • In 2015 bevielen 166.733 vrouwen van 169.267 kinderen. Van alle vrouwen beviel 71 procent onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog, 29 procent deed dat onder verantwoordelijkheid van een verloskundige of huisarts. Van die laatste groep beviel 13 procent poliklinisch in het ziekenhuis. De overige 13 procent beviel thuis, 2,4 procent in een geboortecentrum. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord poliklinisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Standaard 30/oktober/2015 wver
  2. Volkskrant 23 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.