pokeraar
Nederlands
Woordafbreking
- po·ke·raar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van pokeren met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pokeraar | pokeraars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pokeraar m
- iemand die al of niet beroepshalve het spel poker speelt.
- De pokeraar trok een pokerface zodat de tegenstander niet wist op hij nu blufte of niet.
Gangbaarheid
- Het woord pokeraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pokeraar' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.