plenty

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plenty    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈplɛnti/
Woordafbreking
  • plen·ty
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘in overvloed’ voor het eerst aangetroffen in 1887 [1]
  • van Engels plenty [2][3]

Onbepaald voornaamwoord

plenty

  1. meer dan genoeg, in overvloed

Gangbaarheid

  • Het woord plenty staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse plentet.

Bijvoeglijk naamwoord

plenty

  1. genoeg
  1. «We had plenty of time.»
    Wij hadden genoeg tijd.
  2. veel
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.