platitude
Nederlands
Woordafbreking
- pla·ti·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gemeenplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | platitude | platitudes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
platitude v
- platte of afgezaagde zinsnede
- - Ik begon het gesprek met de platitude 'heb je een vuurtje voor me?'.
- - De politicus bediende zich van de platitude dat we wel rekening moeten houden met toekomstige generaties.
Vertalingen
1. platte of afgezaagde zinsnede
Gangbaarheid
- Het woord platitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'platitude' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.