platitude

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ti·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gemeenplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord platitude platitudes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

platitude v

  1. platte of afgezaagde zinsnede
    • - Ik begon het gesprek met de platitude 'heb je een vuurtje voor me?'. 
    • - De politicus bediende zich van de platitude dat we wel rekening moeten houden met toekomstige generaties. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord platitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.