plaque
Nederlands
Woordafbreking
- pla·que
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plaatvormige decoratie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaque | plaques |
verkleinwoord | plaqueje | plaquejes |
Zelfstandig naamwoord
plaque v / m
- (medisch) aanslag op tanden en kiezen die aanleiding kan geven tot het ontstaan van cariës
- (medisch) een vaatvernauwing bij vaatziekten
- (medisch) verandering in de hersenen die verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het ontstaan van dementie
- (een op de borst gedragen) ruitvormige onderscheiding
- een plaat voor wandversiering, vaak met een boodschap ter herinnering aan een gebeurtenis
Gangbaarheid
- Het woord plaque staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'plaque' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.