plagiëren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·gië·ren, pla·gi·eren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse plagier (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plagiëren
plagieerde
geplagieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

plagiëren [1]

  1. overgankelijk als plagiaat overnemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plagiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.