pivoteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·vo·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pivoteren
pivoteerde
gepivoteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

pivoteren

  1. overgankelijk op een steunpunt in het midden ronddraaien
    • Het paneel werd gepivoteerd. 
  1. draaien met één voet aan de grond
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pivoteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.