pionieren

Nederlands

[2] pionieren
Uitspraak
  • Geluid:  pionieren    (hulp, bestand)
  • IPA: /pijoˈnirə(n)/
Woordafbreking
  • pi·o·nie·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

pionieren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pionieren
pionierde
gepionierd
zwak -d volledig
  1. als eerste iets doen dat later door andere gevolgd kan worden; verkennen van een onbekend gebied; iets als eerste proberen
    • Het is nu nog even pionieren met een Google Pixel 2 (met slimme assistent), een computer met domotica-software in je huis en een geprogrammeerd commando via het IFTTT-platform, maar het lukt inmiddels om buitenshuis mijn lichten aan en uit te schakelen door te praten tegen de Google Assistant in mijn telefoon.[2] 
    • Kleine bedrijfjes als Quicargo proberen te pionieren tussen de grote spelers van de transportsector, door slim gebruik te maken van nieuwe technologieën.[3] 
  1. maken van bouwwerken met behulp van touw en houten palen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pionieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf L. van Dekken 6 februari 2018
  3. NRC Marit Willemsen 7 september 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.