pendule
Nederlands
![](../I/m/Pendule_Osmond_1770.jpg)
pendule
Woordafbreking
- pen·du·le
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slingeruurwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1692 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pendule | pendules |
verkleinwoord | penduletje | penduletjes |
Zelfstandig naamwoord
pendule v/m
- klein slingeruurwerk dat binnenshuis gebruikt wordt en meestal op een kast of dressoir staat, vaak als siervoorwerp
- Mooi om zien is hoe vormgevers tijd nodig hebben om zich aan te passen: de eerste elektrische bedwarmer heeft nog de vorm uit de tijd dat je er kooltjes in moest doen, de waterkoker is een fluitketel met een stekker , de wasmachine een tobbe, de klok een pendule. [3]
- Het eerste voorwerp werd maandagmiddag overhandigd. Het ging om een pendule die qua afmeting afwijkt van andere pendules. „Ik loop af en toe een kringloopwinkel binnen en ontdek bijna altijd wel iets bijzonders”, zegt collectiebeheerder Jos Kuiper van Behoud van ’t Oud. „Na de oorlog bouwden fabrikanten pendules aan de lopende band. Arbeiders hadden plotseling voldoende inkomen om er ook een te kopen. Pendules zijn meestal 40 centimeter breed, maar dit exemplaar is wel 60 cm. Het paste waarschijnlijk niet op een vensterbank in een doorsnee arbeiderswoning.” [4]
Verwante begrippen
- wandklok, staartklok
Gangbaarheid
- Het woord pendule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pendule' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.